Op zoek naar de rietorchis met Fokko Bosker

0

In het late voorjaar verandert natuurgebied de Warkumerwaard van It Fryske Gea in een bont kleurenpalet. Het knalgeel van paarden- en boterbloemen, het zachtroze van pinksterbloemen en het wit van madeliefjes maakt in juni plaats voor de paarskleurige kelkjes van de rietorchis en het zonnige geel van de grote ratelaar. De felle paarse stippen die tussen het riet aan de waterkant opduiken, geven de binnenwaard de aanblik van een immens schilderij van Monet. Een bezoek meer dan waard.

Tekst: Fokko Bosker
Foto’s: Dico de Klein

Omdat de Warkumerwaard langs de IJsselmeerkust bij Workum een nagenoeg plat vlak is, ingekaderd door een groene dijk en het grijsblauw van het water, is een bezoek aan het vogelreservaat een intense ervaring. Vrijwel altijd waait er een straffe wind, die ongehinderd in het gezicht striemt. Er zijn geen bomen of bebouwing om aan de elementen te ontsnappen. Omdat er weinig afleiding is, zijn de zintuigen optimaal ingesteld op subtiele kleurschakeringen in de weidse vlakte en de vele activiteiten van vogels.

De Warkumerwaard laat zich nog het best ervaren op de fiets. Er is een ­parkeerplaats aan het eind van de weg bij camping It Soal. Daar is ook een uitkijkheuvel ingericht. De Slinkeweg vormt een mooie verbinding door de kruidige graslanden met de andere twee uitzichtpunten aan de rand van binnen- en bûtenwaard.

De condities voor de orchidee zijn optimaal

 

Vooral Bijenkamp en Hokje Bakker aan het eind van de Slinkeweg, vlak voor de IJsselmeerkust, zijn befaamde plekken om de rietorchis in bloei te zien staan. Begin juni kleuren sommige waterrijke stukken helemaal paars, een genot voor het oog. Door het waterpeil in de zomerpolder hoog te houden en niet te vaak te maaien, zijn de condities voor de orchidee optimaal. De zandige ondergrond, de Warkumerwaard is een drooggevallen zandplaat die is ingepolderd nadat de Zuiderzee door de Afsluitdijk was afgedamd, zorgt voor voedselarme omstandigheden. In zo’n Spartaanse omgeving gedijt de rietorchis het best.

Terwijl ik mijn tocht door het reservaat maak, zie ik scholeksters, grutto’s, kieviten en tureluurs door het halfhoge gras stappen. De duizenden ganzen, vooral kol- en brandganzen, zijn nadat zij zich in het vroege voorjaar tegoed hebben gedaan aan het gras, vertrokken naar noordelijker streken om jongen te krijgen. De herrieschoppers hebben het stokje overgedragen aan de kolonies kokmeeuwen die op de zilverwitte schelpenbanken het hoogste woord ­voeren. De weidevogels klinken in het kabaal meer als een fijnbesnaarde lentesymfonie. In het riet kwebbelen en kwelen de rietzangers, maar elke keer als ik de melodie ‘grutto-grutto’ of de karakteristieke klank van de kievit hoor, krijg ik kippenvel. Om de haverklap ga ik van de fiets om de taferelen in me op te nemen, zo’n uitgestrekt natuurgebied maakt mij gelukkig.

In Nederland is de rietorchis gelukkig nog vrij algemeen op vochtige plaatsen in een schrale, voedselarme, omgeving te vinden. In duinvalleien en rietmoerassen en vochtige onbemeste graslanden doet de prachtig gekleurde orchideeënsoort het goed. De rietorchis, de naam zegt het al, is vooral te vinden in rietvelden, verscholen tussen het riet. Het heeft lang geduurd voordat de soort erkenning kreeg, tot aan de 21ste eeuw kruisten deskundigen in felle disputen de degens met elkaar over de vraag of het slechts om een variëteit ging of een aparte soort. De discussie neigt er inmiddels naar om de orchidee als volwaardig familielid te beschouwen met de status van soort in de groep van de ‘handekenskruiden’. Die heten zo omdat de wortelstokken vertakt zijn, als een hand met vingers. Ook de gevlekte en de brede orchis horen tot dit geslacht. De Latijnse naam praetermissa is afgeleid van praetermissus ofwel ‘over het hoofd gezien’.

In juni komen de paarse bloemtrossen van onder naar boven uit, de bloemkleur kan ook meer roze zijn. De stengel is hol, een kenmerk van veel moerasplanten. De bloemen hebben een spoor dat geen nectar bevat. De plant moet het hebben van zelfbestuiving om aan nakomelingen te komen. De verspreiding vindt plaats via stoffijn zaad. Door een symbiose aan te gaan met een bodemschimmel kan de plant overleven. De bloemen zijn een geweldig kunststukje, mooi van vorm met hun breed uitwaaierende wangen en uitgezakte onderlip als een uitgestoken tong. Het is de moeite dan ook waard de bloemen eens goed te bestuderen. De Friese benaming ‘Hantsjekrûd’ verwijst naar de geslachtsnaam. De hoogte van de blikvanger is doorgaans maximaal 15 centimeter, hoewel er uitzonderingen met een hogere lengte bekend zijn. Buiten Nederland en Engeland is de verspreiding uiterst beperkt. De prachtige exotisch getinte bloem hoort dus echt bij de Nederlandse delta, net als de weidevogels.

Er is It Fryske Gea veel aan gelegen de Warkumerwaard als Natura 2000-gebied te behouden en waar mogelijk te versterken. Aanpassingen zijn nodig, zeker nu de rijksoverheid onlangs heeft besloten het waterpeil van het IJsselmeer in de lente te verhogen met het oog op de versnelde klimaatverandering en de inzet van het meer als zoetwaterreservoir bij droogte. Bij voorjaarsstormen met een hoog waterpeil spoelen nesten weg, delen van de Warkumerbûtenwaard kunnen zelfs permanent onder water verdwijnen. De Agenda IJsselmeergebied 2050 voorziet in maatregelen die recht doen aan de bijzondere status van het natuurgebied. Zowel de visstand, de rijke vogelpopulatie als de zeldzame planten profiteren.

Door het buitendijks land uit te breiden en wat op te hogen met zand dat vrijkomt bij het uitbaggeren van de vaargeul it Soal naar Workum, wordt het gebied beter beschermd tegen afkalving door het water. Elk jaar ging er met stormachtig weer zo’n twee tot vier meter kust verloren. De aanpak voorziet in het verleggen van de kustrand met zo’n 50 tot 150 meter. De kokmeeuwen, visdiefjes en weidevogels profiteren ervan. Door oude sloten en dichtgeslibde slenken uit te diepen en op twee plaatsen een verbinding met het IJsselmeer te maken, kan het water in het natuurgebied een belangrijke rol spelen. De schilderachtige wilde tuin van Claude Monet in de buik van Fryslân wordt er alleen maar mooier op. De impressionistische schilder die er alles aan gelegen was om het moment van alledag met zijn penseel in rake kleuren te vangen, zou in juni zijn geluk niet op kunnen in de Warkumer binnen- en bûtenwaard. Vooral in combinatie met het uitbundige geel van de ratelaar spat het paars van de rietorchis van het doek af. Alsof je als fietser en wandelaar door een enorm openluchtmuseum dwaalt.

Door de grote hoeveelheid bloemen en kruiden is de Warkumerwaard zeer rijk aan insecten. Het gebied levert zo een belangrijke bijdrage aan het bevorderen van de biodiversiteit. Het plasdrasgebied bij de Bijenkamp is tijdens het broedseizoen tot halverwege juli niet toegankelijk. Natuurliefhebbers die de orchideeënpracht van dichtbij willen genieten, kunnen zich het best aanmelden voor een van de speciale excursies die It Fryske Gea organiseert. Op sommige plekken staan er vele tientallen bij elkaar, het veld kleurt daar paars tot roze in subtiele kleurschakeringen die zich moeilijk laten beschrijven. Ook bij zonsopkomst en -ondergang of bij imposante wolkenluchten heeft het natuurgebied een heel andere beleving.

Het komt nauw overeen met de inzichten van Monet: het licht van de dag verandert en daarmee verandert ook onze waarneming. De Warkumerwaard is een impressionistisch meesterwerk dat nooit verveelt en steeds opnieuw als schilderij verrast. Op de uitkijkheuvel bij It Soal heeft een vogelaar zich geïnstalleerd. Enthousiast vertelt hij over zijn waarnemingen. Zijn dag kan niet meer stuk.

Op het uit staal opgetrokken kijkplateau bij Hokje Bakker staat een natuurfotograaf uit België. Zijn Volkswagen-busje stijf in de berm geparkeerd, pal tegen het veldje aan met de bloeiende riet-orchis. Geduldig wacht de man in camouflagekleding achter zijn telelens op de juiste lichtval om de vogels in volle vlucht boven de kleurige weide vast te leggen. Fotograferen is ook een soort van schilderen met licht, geen betere plek daarvoor dan de platte zonovergoten vlakte van de IJsselmeerkust bij Workum onder een diepblauwe lucht. Monet zou er geen genoeg van krijgen.

Zelf de rietorchis zoeken?

De Warkumerwaard heeft zijn oorsprong in een grote zandplaat in de voormalige Zuiderzee tussen Workum en Gaast. Na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932 verdween de invloed van eb en vloed en zout water en ontstonden er mogelijkheden om het gebied in cultuur te brengen. Zo werd tussen 1934 en 1943 een kade aangelegd die het gebied verdeelde in een binnenwaard en een buitenwaard. De binnenwaard werd ingericht als landbouwgebied, de buitenwaard met zijn zeven opvallende schelpenbanken bleef onder invloed van het IJsselmeer.

De Warkumerbinnenwaard ontwikkelde zich tot een extensief gebruikt weidevogelgebied, waar soorten als grutto, wulp, goudplevier en kemphaan nog in redelijke aantallen te vinden zijn. In mei en juni kleuren de graslanden hier geel van de bloeiende ratelaar en daartussen weet de rietorchis zich goed te handhaven.

Toegankelijkheid

De Warkumerbûtenwaard is niet vrij toegankelijk. Wie een blik wil werpen op de vogelrijkdom in het gebied kan terecht bij een drietal observatiepunten. Aan de zuidkant is bij Camping It Soal een ook voor mindervaliden toegankelijk verhoogd uitkijkpunt te vinden. Halverwege het gebied kan buiten het broedseizoen vanaf de Slinkeweg een kleine wandeling gemaakt worden naar een observatiepunt op de grens van binnen- en buitenwaard. Tenslotte is aan het eind van de Slinkeweg nog een verhoogd uitkijkpunt te vinden. Bij eerst- en laatstgenoemde uitkijkpunten staan informatiepanelen.

Voor meer informatie en een gratis te downloaden wandelfolder kijkt u op: www.itfryskegea.nl

Meer verhalen van Fokko Bosker?

Vond je dit verhaal over de rietorchis fijn, leuk en/of interessant om te lezen en wil je meer artikelen van Fokko Bosker lezen? Ren dan eind juni naar de winkel voor de juli-editie of bekijk de oudere artikelen hier.

Delen.

Laat een reactie achter